Filosofie van het judo

1. Een technisch principe: Seiryoku-zen’yo = maximale doeltreffendheid met een minimum aan inspanning.

2. Een moreel principe: Jita Kyoei = voorspoed en algemeen welzijn.






Seiryoku-zen’yo: maximale doeltreffendheid met een minimum aan inspanning.


Meester Kano heeft dit met een voorbeeld duidelijk gemaakt. Stel dat je tegenstander 10 eenheden kracht heeft en ik slechts 7. Als hij mij achterwaarts duwt mat al zijn beschikbare kracht, dan zal ik met mijn kracht verliezen. Tenminste als ik mijn kracht tegen zijn kracht zou gebruiken. Maar ik geef mee met de kracht en kijk wat er gebeurt... Door mijn wegstappen blijf ik in balans en behoud ik mijn kracht 7, terwijl hij door het voorwaarts leunen uit balans geraakt is. Daardoor heeft hij slechts 3 eenheden aan kracht over en kan hij door mij verslagen worden met de helft van mijn kracht namelijk 3,5. Zelfs nu gebruik ik niet meer kracht dan nodig is, waardoor ik energie spaar en mijn tegenstander uitgeput raakt.

Meegeven met de kracht is een principe waardoor met weinig inspanning een groot resultaat behaald wordt.


Een ander voorbeeld hiervan is de vergelijking met natuurelementen:

Een eik en een rietstengel stondenbeiden in een geweldige storm. De enorme eik trotseerde met kracht de aanvallen op zijn stabilliteit en de ranke rietstengel boog mee met de windkracht. De eik ontwortelde en de rietstengel overleefde het richtte zich na de storm weer op.



Jita Kyoei: voorspoed en algemeen welzijn


Door judo met zijn principes te oefenen zal de mens zichzelf lichamelijk en geestelijk beter voelen. De persoonlijkheid en het geestelijk en lichamelijk evenwicht zal versterkt worden, waardoor het leven betekenisvol en vreugdevol beleefd wordt. Het komt de samenleving ten goede als deze samengesteld is uit evenwichtige mensen. Gedisciplineerd handelen, respect en beheersing tonen in alle omstandigheden, zijn voorbeelden die men in judo kan oefenen en als levenswijze buiten de tatami kan toepassen.



Jita Kyoei

seiryoku-zen'yo

De stam van het judo is het jujutsu. Het doel van het jujutsu was zuiver resultaat halen om zo in een gevecht de overwinning te behalen.


Jigoro Kano had wel een andere filosofie over de sport die hij creëerde uit het jujutsu. Voor hem was het een fysieke en geestelijke training waar het resultaat ook belangrijk was maar waar enorm respekt voor de tegenstander noodzakelijk was. De training bestond uit een spel van aanval en verdediging met een verantwoordelijkheid ten opzichte van de oefenpartner, zodat de betekenis "zachte weg" de waarheid bleef. Deze filosofie kwam in 1922 tot ontplooiing met de spreueken: jita kyoei (onderlinge weldaad) en seiryoku zen'yo (maximum resultaat)

In zijn onderrichtingen schreef meester Kano: "Judo is het principe van het meest nuttige gebruik van lichaam en geest. Judo beoefenen betekent dus: geest en lichaam ontwikkelen door het spel van aanval en verdediging om zo zichzelf te vervolmaken tot een harmonisch mens en daardoor bij te dragen tot de voorspoed van alle mensen.